Soms zou je willen dat je in het hoofd van een ander kunt kijken. Dat je weet wat hij of zij wil. Vooral op het werk zou dat handig zijn, dat je als manager een kijkje in het brein van je medewerkers kunt nemen. Zodat je daar rekening mee kunt houden bij het stellen van doelen, het bereiken van resultaten of het optimaliseren van de prestaties. Als je een kijkje in het brein kunt nemen, dan kun je je voorbereiden op de reacties van anderen, op de verwachtingen en kun je de woorden bedenken waarmee je iedereen in je team meekrijgt.
Kijken in het brein
Ik heb goed nieuws voor je. Dat kun je al. Je kunt al in het brein van een ander kijken. Door de spiegelneuronen. Dit zijn een soort van sociale cellen die ervoor zorgen dat je het gedrag van een ander kunt imiteren en dat je het gedrag van de ander kunt voorspellen. Spiegelneuronen werken ook als je iets horen, als we zien dat iemand aangeraakt wordt en als iemands gemoedstoestand van zijn gezicht af te lezen is. Dus als de ander lacht, dan lach je terug. Als je ander geeuwt, dan geeuw jij ook.
Deze spiegelneuronen zijn in 1999 bij toeval ontdekt door drie Italiaanse onderzoekers bij makaak-apen. Ze zagen dat hetzelfde deel van de hersenen bij deze apen actief werd, of ze de pinda zelf pakten of als ze een ander observeerden bij het pakken van een pinda. In het brein was er geen verschil tussen zelf doen en nadoen. Een paar jaar later hebben ze ontdekt dat het bij mensen net zo werkt. Je doet niet alles wat een ander ook doet, want het brein spiegelt alleen dat, wat het kan koppelen aan eigen ervaringen.
De spiegelneuronen kunnen nog meer. Ze pikken ook de intentie van de ander op. Als het gedrag van de ander niet in overeenstemming is met het gedrag, dan bekruipt ons een ‘niet pluis’ gevoel.
Wat heb je op het werk aan deze wetenschap?
Met de kennis van de spiegelneuronen kun je je invloed op het gedrag van anderen vergroten door zelf het goede voorbeeld te geven. Als je je als manager elke dag loopt te mopperen op anderen, ‘zij hebben het gedaan’, ‘het ligt aan de top van de organisatie’, ‘die andere afdeling heeft het verkeerd aangeleverd’, dan moet je niet verbaasd zijn dat jouw team geen verantwoordelijkheid neemt en er een negatieve sfeer hangt.
Als je wilt dat jouw team verantwoordelijkheid neemt, voor bijvoorbeeld de fouten die gemaakt worden, dan helpt het niet als jij zegt dat fouten maken mag, of dat je kunt leren van je fouten of dat je team zich anders moet gedragen. Dan zul je zelf het goede voorbeeld moeten geven, of je dat nu leuk vindt of niet.
Zelf het goede voorbeeld geven
Als jij wilt dat het anders gaat, beslis dan wat je doel is, wat er anders moet en welk gedrag je wel wilt zien van je team. Daarna moet je bepalen wat jij nu doet waardoor de huidige situatie is ontstaan en welk gedrag van jou de verandering in gang zet. Als je wilt dat het team verantwoordelijkheid neemt voor gemaakte fouten, dan kun je beter stoppen met mopperen op anderen. Vervang dat door te erkennen dat je zelf ook fouten maakt en dat je actief op zoek gaat wat je de volgende keer anders kunt doen. Ook het vragen om hulp van je team kan daar onderdeel van zijn.
Het zal even duren voor het gedrag van jou en van je team veranderd is, maar als je volhoudt en doorzet zul je merken dat het werkt en de sfeer verbeterd.
Kortom
Je invloed als manager is groter dan je wellicht denkt. Door de spiegelneuronen zullen medewerkers jouw gedrag imiteren. Als je wilt dat je team iets anders gaat doen, dan zul je zelf het goede voorbeeld moeten geven.
Wil je meer weten of wil je hiermee aan de slag? Neem dan contact met mij op of meld je aan voor het seminar.
No comments yet.